Interview met de Iraanse schrijver Nasim Khaksar
Door Sepehr Joussefi
Nasim Khaksar is in 1944 in Abadan (zuid-Iran) geboren. Zijn school door liep hij in diezelfde stad. Daarna volgde hij een lerarenopleiding in Hamadan en Isfahan. Khaksar werkte als onderwijzer in een paar dorpen in het Zuiden van Iran, terwijl hij ook aan zijn literaire carrière begonnen was. Vanwege zijn politieke en literaire activiteiten werd hij in 1967 aangehouden en twee jaar in de gevangenis gezet. Na zijn vrijlating begon Khaksar weer met zijn literaire activiteiten, dit keer onder het pseudoniem, Behrouz Azar. Met zijn kinderverhalen werd hij in heel Iran beroemd. Gebaseerd op het toneelstuk van Shakespeare, Hamlet, probeerde hij de situatie van zijn lotgenoten duidelijk te maken door een toneelstuk te schrijven getiteld “Hamlet als middelpunt van dood”. Hij werd weer gevangen gezet, kwam na drie jaar vrij, maar werd weer gearresteerd en tot de revolutie in 1979 was hij een gevangene van de Shah. Daarna werd hij wegens het verdedigen van de democratie en het schrijven van artikelen tegen de censor van het nieuwe regime, weer gearresteerd. Omdat het nieuwe regime, dat nog steeds aan de macht is toentertijd nog niet zo stevig in het zadel zat en het volk nog in staat was om democratische idealen te verdedigen, en onder druk van de Associatie van Iraanse Schrijvers en de Vereniging van Advocaten, werd hij vrijgelaten. Daarna werd Khaksar lid van de raad van bestuur van de Associatie van Iraanse Schrijvers. In 1983 nam de onderdrukking van intellectuelen toe en veel van Khaksar vrienden werden vermoord of gevangen gezet. Daarom besloot hij naar Nederland te komen en asiel aan te vragen.
Nasim Khaksar is al jaren een bekend gezicht bij de Opleiding Arabische, Nieuw-Perzische en Turkse Talen en Culturen van de Universiteit Utrecht en o.m. als gastschrijver daaraan verbonden. Hij heeft ook de wereldprijs van Human Right’s Watch voor “free expression” gewonnen. Tot nu toe zijn 26 van zijn boeken gepubliceerd, waaronder 11 in Iran en de rest in het buitenland. Drie van zijn boeken zijn vertaald naar het Nederlands (‘De Kruidenier van Kharzavil’ 1988, ‘Reis naar Tadzjikistan’ 1991 en ‘Weerhanen en Zweepslagen’ 1997) en een paar van zijn Verhalen zijn vertaald in Engelse en Duitstalige tijdschriften. Zijn toneelstuk ‘Onderdak’ over twee ballingen is in november vorig jaar (1997) in de Rotterdamse Schouwburg gespeeld.
- Hoe ziet de wereld van een schrijver in ballingschap er uit? Hebt u het naar uw zin in Nederland?
Als je mij deze vraag tien jaar geleden had gesteld, ik bedoel toen ik in Nederland kwam, had ik gezegd dat de wereld van een schrijver in ballingschap een wereld is van verdriet en eenzaamheid. Een wereld waarvan je voelt dat die niet echt aan jou toebehoort. In mijn boek ‘De Kruidenier van Kharzavil’ heb ik het uitgelegd. Op een moment voelt de hoofdpersoon van het verhaal dat hij alleen kan praten met de bomen die op de geesten lijken.
Na tien jaar ben ik min of meer tot de conclusie gekomen dat een balling de wereld waarin hij leeft va een afstand bekijkt, al geloof ik ook dat er in de wereld van ballingschap constant droevige muziek klinkt. In ballingschap hoor je nergens bij. Er is niets rond hem/haar dat zijn/haar geur, kleuren en tekenen heeft. De balling probeert dus deze dingen te zoeken. Misschien kan gezegd worden, dat na tien jaar in Nederland en in dierbaar Utrecht te wonen, de wereld van ballingschap een andere klank voor me heeft gekregen. De wereld van ontdekking of een wereld die ontdekt moet worden, of die wil dat je haar ontdekker wordt, het ontdekken van taal, van betekenis van een land, van de cultuur van een samenleving waarin je woont. Het ontdekken van menselijke gedragingen, of überhaupt het ontdekken van een wereld die bezig is om haar oorspronkelijke gezicht te veranderen door de migratie van mensen van over de hele wereld. Ons tijdperk is een tijd van migratie geworden. Een tijdperk van (burger)oorlogen, politieke onderdrukking, gebrek aan eten en veel van ander onrecht dat aan mensen toegebracht wordt. Ik denk dat ik met deze conclusie jouw volgende vraag ook beantwoord heb. Dat ik het naar mijn zin heb in ballingschap, omdat ik mij herken als ontdekker van deze wereld. Maar van de andere kant heb ik het niet naar mijn zin, omdat ontdekker zijn veel energie vraagt. Ik wil nu rust, dezelfde rust die een mens alleen in zijn eigen huis vindt.
- Bent u erin geslaagd om in “De kruidenier van Kharzavil” een duidelijk beeld te geven van de vluchtelingen en hun omstandigheden?
In de bundel verhalen van Kharzavil gaan maar een paar verhalen over het leven van vluchtelingen en ballingen. In deze verhalen, ik bedoel “De Kruidenier van Kharzavil”, “De dagdromer” en “Een hond onder de regen”, probeerde ik de tragische toestand van een vluchteling te beschrijven. Iemand die heel erg diep de eenzaamheid voelt. Je moet niet vergeten dat elke schrijver zijn eigen plek heeft, en de karakters in zijn verhalen worden uit het hard van zijn/haar cultuur, zijn/haar gewoontes en uit het leven van mensen gehaald. Vanzelfsprekend is de balling in mijn verhalen een Oosterse mens, iemand die door de levende tradities van eigen maatschappij beschermd wordt. Zo’n mens voelt zich in een samenleving als Nederland eenzamer dan bijvoorbeeld een Europeaan die mogelijk als balling in Nederland woont. Daarom probeerde ik hem in deze verhalen te helpen met het ontdekken van zijn eenzaamheid, zodat hij op eigen benen kan staan, en ik probeerde om de elementen die vorm geven aan zijn eenzame wereld te herscheppen, zoals heimwee, het veraf zijn van je taal en je geboorteplaats, scheiden van een soort leven waaraan je gewend was. Ik wilde in deze verhalen over een stuk van hun leven vertellen, over hun eenzaamheid. In mijn andere verhaal ‘Kraai’ wilde ik de tegenstellingen en conflicten laten zien van een vluchteling met zichzelf, het verscheurd zijn en de andere denkbeelden in een andere cultuur in woorden uitdrukken. Als grapje zei ik dat je onze bekendste dichter Hafez of Sa’di wel kunt vergeten en dat dat niet zo erg is, omdat je dan kennis kan maken met Goethe en Rimbaud (Franse dichter). En het is bijvoorbeeld mogelijk dat je Parvin Etesami of Behrangi vergeet, maar je kunt dan kennis maken met Annie M.G. Schmidt.
- Bent u ook geïnteresseerd in de Nederlandse literatuur? Hebt u contact met de Nederlandse schrijvers of dichters?
Als ik jouw vraag heel kort wil beantwoorden, moet ik zeggen: ja, de reden dat ik geïnteresseerd ben is dat ik met mijn tekortschietende Nederlands veel verhalen van Nederlandse schrijvers wik lezen, of heb gelezen. Ik heb ook een aantal verhalen van Nederlandse schrijvers vertaald in het Perzisch, zodat Iraniërs die net in Nederland zijn komen wonen, met de Nederlandse literatuur kennis kunnen maken.
Ik ben bevriend met sommige Nederlandse schrijvers en we zien elkaar af en toe. Ik geloof dat het doordringen in de literatuur van een land een soort echte vriendschap tot stand kan brengen tussen mensen. Als je het dagboek van Anne Frank leest of een leuk verhaal van Biesheuvel sta je minder vreemd tegenover je Nederlandse buur. Het zoeken naar ontdekkingen dat met behulp van de literatuur langzamerhand in jezelf ontwikkeld wordt, is een verlangen dat je met de omliggende wereld verzoent, het verlangen dat jouw kinderachtige zeuren, je wrok en je kwaadheid tegen de omliggende wereld wegneemt, en je in vrede laat leven met deze wereld.
- Hoe kun je zich aan de nieuwe samenleving aanpassen, zonder vervreemd te raken van je eigen identiteit?
Je moet je geen zorgen maken over je identiteit. Als je in een land of binnen een maatschappij woont die een andere cultuur en menselijke verhoudingen en gedragingen kent, raak je langzamerhand verweven met die andere cultuur, anders blijf je in marge van samenleving.
Er valt niet aan te twijfelen dat ik een Iraniër ben, daar is geen twijfel over mogelijk. Maar welke Iranier? Dezelfde Iranier die in Abadan woonde of degene die in Nederland, in Utrecht woont? Het antwoord is simpel, de Iraniër die in Utrecht woont. Dus moet ik als ik langs de Dom kom, naar de hoge toren kijken en als er tijd en gelegenheid is mijn Nederlandse vriend vragen om met mij over deze architectuur te praten. Dit betekent aanpassing. De verkeerde aanpassing zou aanpassing zou zijn langs de Dom te lopen en je ogen dicht te doen en te zeggen dat je genoeg hebt aan de moskee van Shaikh Lutfullah.
- Zoals ik u ken bent u een productieve schrijver. Hebt u plannen voor een volgend boek?
Ik ben nu aan het schrijven aan een roman die bijna klaar is. Ik heb ook een toneelstuk in het Engels geschreven dat waarschijnlijk in een schouwburg gespeeld zal worden. Daarnaast, als ik tijd en gelegenheid heb, schrijf ik korte verhalen.
- Wat mist u eigenlijk hier in Nederland?
Moet ik de waarheid zeggen?
- Ja. Alstublieft.
Ik mis onze stad, de kleine stad waarin ik opgegroeid ben, Abadan, alhoewel die stad in de oorlog tussen Iran en Irak volkomen verwoest is. Maar als ik naar Iran terug ga en iemand mij dezelfde vraag stelt, zal ik zeggen, Utrecht, of de stad met al haar hoeken en gaten waar ik veel herinneringen aan heb, de stad die in meeste van mijn verhalen meespeelt.