Een gidsland zonder kompas
Sepehr Joussefi
Aarde
Waar ik als een vluchteling de vaste grond onder mijn voeten voelde, bleek een glibberig waterlandje te zijn met een slappe bodem waar alles onder je voeten wiebelt en wegzakt. In mijn toevluchtsoord waar ik eindelijk als een overlevende mocht leven, woont men op een massa afgestorven planten. Nederland is een afsluitbare zandbak verpakt in een zelfbouwpakket. Nee, Nederland is een gerecycled natuurproduct, een afvoerput vol baggerslib uit oeverloze rivieren. Waar ik mijn bescheiden toekomst wil opbouwen, wonen de poldergenoten op waggelende paaltjes of bouwen ze ruimtezuinige rijtjeshuizen op losse zandkorreltjes. “Holland is en blijft een ellende. Wie hier op de grond stampt, zakt weg in de modder”. Dat zei de dichter des vaderlands toen hij deze modderpoel wilde promoten. Waar ik me direct thuis voelde, ontbreekt iedere binding met de inheemse waarden. Hier is het land van ontheemden. Oost, west thuis pest, zou je kunnen zeggen. Op deze drassige aarde waar zelfs Henk en Ingrid niet kunnen aarden, moet ik samen met Soheila geheel tot onze ondergoedla weerloos integreren. In dit verdacht land waar de bevolking van het Duitse bloed is en de Spaanse koning al eeuwen wordt geëerd, is het onverklaarbaar waarom de dubbele nationaliteit nog steeds een punt van hevige discussie is. Toen ik tijdens mijn sociale vervlechtingsproces met veel pijn en moeite het eerste couplet van het Wilhelmus uit het hoofd leerde zingen, vertelde ons allochtone prinsesje dat de Nederlandse identiteit niets meer is dan een oer-Hollandse mythe. Maar in deze ingedijkte polder met ruimdenkende mensen gelooft men heilig in Sinterklaasje. Ik geef direct toe dat de maagdelijke polder identiteit onder druk van de bestaande rommeldiversiteit heel erg gevoelig is voor de biologische manipulatie en vervalsing, maar de Hollandse hokjesmentaliteit, daar geloof ik heilig in. Nederlanders zijn groot gebracht met waardenconflicten en morele spanningen. Ze zijn een halsstarrig en eigenzinnig volk. Neem het kromme zelfbeschikkingsrecht, het apathische rechtvaardigheidsgevoel of het bijgelovige gelijkheidsdenken. Nederlanders zijn een VOC-natie. Ze kunnen alleen over hun dijken heen kijken als ze handel willen drijven. Voor de typisch Hollandse waarden is een bezoek aan de Hema een schat van bijzondere waarde: goedkope eenheidsprijzen met de praktische doe-gewoon-producten, even grote boerenworstjes, met sober gebouw vierkant als luciferdoosjes. Ik herken Nederlanders zonder twijfel. Tijdens de verkiezingen zijn ze zeurend en zwevend en in de zomermaanden vaak zwervend op het zonnige gedeelte van de aarde. Dat komt omdat ze sinds geboorte de weeskinderen zijn van de moeder aarde. Zij zien de biologische moeder aarde eerder als een boos stief moedertje. Het ziel- en lichaamscontact met de aarde is ernstig verbroken. Daarom lopen ze nooit met hun blote voeten op de naakte aarde. Dit sponzige grasland betreden ze slechts met hoge laarzen of houten klompen. Het motto is liever de kop in het zand dan de voet in de modder. Waar ik me veilig en vertrouwd thuis voel, wantrouwt men de aarde. In dit land waar ik diep geworteld ben, wonen Hollanders als geraniums in draagbare potjes tussen open gordijnen. Achter de ramen met dubbele beglazing zijn ze zichtbaar geïsoleerd. Waar ik de zachte bodem uit liefde gretig omhelsde, verlangt men naar rotsachtige bergen, vol van binnen, massief van buiten en ondoordringbaar van boven. Deze polder is net een aardappeletende profeet zonder gelovigen. Nederland ziet men als een vergissing van de natuur of een samenzwering van een aantal drooggelegde polders. De schepping is binnen 6 werkdagen voltooid, maar Nederland is op een zondag geboren nadat de maakbare moederaarde kunstmatig zwanger raakte.
Water
Nederland is een waterbeschaving onder de zeespiegel. Dat is een in elkaar geknutselde archipel, een bemuurde nederzetting in een leeggepompte polder. De rechtmatige native bewoner noemt men gerust het overtollige water. Met draaiende molens proberen ze al eeuwen de grond droog te molen. Maar de hemelse waterleiding is sinds de schepping ten hoogte van Holland zo lek als een mandje. Daarom lijden Hollanders aan een dwangmatig waterbeheersingssyndroom. Nee, dit handelsvolk wil alles beheersen; conflictbeheersing, crisisbeheersing, temperatuurbeheersing, klimaatbeheersing en .... De wilde natuur voelt zich beteugeld, maar het onstuimige water blijft als het zwaard van Damocles boven het hoofd van deze polderkolonisten hangen. De woeste zee zal ooit wreken. Daarom blijft de zeespiegel in het geniep stijgen. De eeuwenoude strijd tegen het water is nog niet gewonnen. Tijd om weer te vluchten. Ik ben niet bang voor een overstroming. Ik ben juist hier aangespoeld dankzij een tsunami. Met behoud van een uitkering wil ik mijn beproefde vluchtervaring als een tegenprestatie voor de autochtone belastingontduikers inzetten. Ik zal als een Mozes zonder Thora de uittocht van mijn poldergenoten over de bodem van de Noord Zee leiden. Niemand hoeft achter te blijven. Van een selectief of restrictief toelatingsbeleid is geen sprake. Om een aannemelijk vluchtverhaal, geldige identiteitspapieren, vingerafdrukken of een botonderzoek zal ik nooit vragen. De waterangst zie ik in jullie gezichten. Maar wacht ‘s even! Mag ik als een reddende engel van allochtone afkomst de schatkist iets meer kosten? Ik ben een licht getinte draaideur engel en geen omstreden politicus met torenhoge beveilingskosten.
Toch kan ik me niet voorstellen dat dit morrende moerasvolk de uittocht door de droge Sinaï woestijn zonder een Albert Hein to go zou kunnen overleven. Door de geschiedenis heen is gebleken dat Hollanders alleen in het water het hoofd boven water kunnen houden. Ze zijn net zee-nomaden die snorkelend op een waterbed kunnen overleven. Dit doen ze zonder zeeziek of watermoe te worden. Persoonlijk voel ik me nog geen Zeeuw om met tegenwind te kunnen zwemmen. Steeds vaker komt het water tot mijn verzegelde lippen. Zonder waterbeheersingsactivisten als Hans Brinker en Willem Alexander was ik al in het asielzoekerscentrum zonder naam en roem verdronken. Als een economische gelukszoeker zonder TomTom heb ik de verkeerde afslag genomen naar het failliete westen. Ik voel me een spookrijder met pech zonder ANWB-pasje. Morgen ga ik voor goed vertrekken naar het land van kostbare olie, indringend van geur, zwart van kleur en ranzig van smaak. Mijn droomland was een illusie vol met het kosteloze, geurloze, kleurloze en smaakloze water. Alles hangt hier af van het water. De dammen en duinen zijn verslaafd aan het water. Als het even niet regent, worden ze besproeid door Rijkswaterstaat, anders zullen ze uit droogte bezwijken. De dijken en sluizen zijn de fysieke expressie van een langdurige ruzie met water.
Hier vreest men het water en de vochtvasthoudende mensen. Daarom houden ze vluchtelingen achter gesloten dijken. In de asielnota staat dat vluchtelingen net mensen zijn bestaande uit 70% overtollig water. Hen toelaten tot dit natte landje is net zo nutteloos als water dragen naar de Noord Zee. In deze onderbuikgevoelige toestand voel ik me zo overbodig als een blinde darm met ontstekingsgevaar. Heb genade! Laat tenminste mijn vochtloze schedel en botjes in vrijheid leven. Je mag me ook uitzetten naar de hel op aarde. Geef me wel een retourtje. Na een hongerstaking in een vaderlandse isoleercel kom ik kurkdroog terug zonder tranen. Vluchten betekent je hersencellen opnieuw inrichten. De nare herinneringen in de loopgraven van je geheugen levend begraven, de blauwe littekens op je ziel bedekken en het intense verlangen naar je geboorteaarde verzwijgen. Vluchten is een soort trekinstinct om in barre tijden ergens anders in genegenheid te kunnen overleven. Welke verdwaalde trekvogel haalt het in zijn kop om hier te overwinteren. De polder is onderkoeld door onweerlegbaar onweer.
Mijn poldergenoten zijn een open-minded natie met ingedijkte denkbeelden. Ze zijn ware helden, ten miste als ze niet vroegtijdig verdrinken. Marsman was zo’n held. In zijn gedichten waarschuwde hij voor het alles verwoestende water. Maar toen hij net bekend werd, verdronk hij in zee. De literatuur was nooit een kweekvijver waarin dit agrarische volk kon groeien. Ze zijn rare kwasten die eerder beroemd werden door hun schilderkunst, vooral als ze in een psychose hun linker oor afsneden.
Nederlanders zijn en blijven rare, ruwe en vreemde apostelen aan de Nood Zee. Ze zijn de enige natuurmensen die een hekel hebben aan natuurverschijnselen als water en regen. De hemel en alles wat er vandaan komt, wordt sinds de ontkerking vervloekt en buiten de deur gehouden. Daarom hebben de polderbewoners puntige daken met veel scherpe pinnen tegen hemelse wezens. Bij ons zijn de daken plat als een landingsbaan. Het schaarse hemelwater en ware of valse profeten zijn welkom zonder afspraak van tevoren.
Lucht
Mijn nieuwe thuisland bleek heel gauw een luchtkasteel op de losse zandvlakte met grijze rookwolken in de hemel. In het huidige klimaat zweeft de bewolking zo laag in de lage landen dat je hoofd gesluierd wordt met een donkere smog uit de pijpen. Voor je versluierde kaaskop moet je ook nog een geïndexeerd belastingstarief betalen. Leuker kunnen ze het niet maken, maar gekker moet het niet worden. In deze winderige wolvenpolder zijn de weerloze migranten als schaapjeswolken aan hun lot overgelaten. Bang dat ze met de kille rechtse wind wegwaaien, lieten mijn lotgenoten zich of met een anker aan de bodem vastnagelen of met een ketting aan de wal vastzetten. Momenteel leer ik ze als ervaringsdeskundige hoe ze de wind uit hun zeilen kunnen nemen. De gure wind waait al een tijdje in de polder. Gedirigeerd door de genadeloze westenwind slaat het moerasriet als een zweep op de naakte polder. Ik heb heimwee naar de zachte lentewind uit Perzië, vermengd door het roodbruine woestijnzand en vervuld door de muskusgeur van de kamelenkaravaan.
Het klimaat is hier altijd zo ruig en rusteloos. Het is een meteorologisch kat-en-muis-spel zonder scheidsrechter. Op deze platte aarde zonder natuurobstakels raakt iedere oprukkende windbeweging ontembaar en onbeteugeld. De gejaagde bloemkoolwolken kunnen slechts even leunen tegen de warme voet van duinen. De egale wolkenlaag is een bufferzone tegen de sporadische zonnenstralen. Boven op dit stukje land is geen ozonlaag tegen schadelijke stralen nodig. Alles uit de hemel stikt in de donkere wolkendeken. Dit is een Avondland zonder vuurtorens. Toch zijn de lucht en het licht inspirerende sprookjes. Gefascineerd door het Hollandse licht wachtten de polderschilders geduldig op hun zeldzame momenten. Met kwast en doek staan ze op de loer totdat de pijlvormige zonnestralen de wandelende wolkenlinie doorzweven. Maar als het zonlicht de groene oppervlakte van de aarde verlicht, komen de bittere afrekeningsmomenten. De egalitaire poldergenoten gaan dan met vol opgeladen maaimachine op zoek naar iemand of iets die zijn hoofd of kop boven het maaiveld heeft durven uit te steken. Als je harder wil groeien dan je maaiveldgenoten, word je verbannen naar verwarmde kassen ergens in het Westland. Daar kun je smaakloos en gemanipuleerd doorgroeien. Alleen als je vrouw of allochtoon bent, moet je rekening houden met het glazenplafond van de kassen boven je lange of zwarte haren.
De laatste jaren hangt iets onverbiddelijks in de lucht. Ik krijg steeds minder lucht. Maar als een verdreven vreemdeling veroordeeld door eigen geboorteland heb ik hier weinig te klagen. Ik hoor de duivel in mijn oor fluisteren: love it or leave it. Het klagen is een voorrecht voor inheemse polderbewoners. Ik doe een beroep op mijn zwijgrecht. Ik laat mijn asieladvocaat, de heer Potgieter praten:
Holland!
Grauw is uw hemel en stormig uw strand,
gekraakt zijn uw idealen en effen uw denkbeelden,
U schiep betonmuur aan asielzoekers kant,-
Toch heb ik innig u lief, o mijn toevluchtsland!
Vuur
In den beginne schiep God het heilige vuur. De duivel creëerde de donkere rook om het heldere te bezoedelen. Als je het vuur negeert, stik je in de dikke rook. Vuur is gedrevenheid en passie. Vuur is zien en voelen. Dat predikte Zarathustra in een oude vuurtempel hoog in de Perzische bergen. Het vuur in de lage landen kent geen vlammen. Als het om het vuur van het emotionele leven gaat, zijn Nederlanders geboren brandweermannen. Ze hebben het DNA van koude kikkertjes met knagende tanden. Als het om hun mening of gelijk gaat, zijn ze mondig als Brugman, maar confronteer ze met hun gevoelens, dan staan ze met een mond vol beugels en gerestaureerde tanden. Liever willen ze hun zuinige emoties met een paar pilsjes wegzuipen. Hiermee kunnen ze niet vroeg genoeg beginnen, daarom al dat comazuipen voor kleine kikkervisjes. Bier goed al goed. Dat heelt alle wonden. Gevoelens zijn hier gegijzeld. Emotie hoort niet bij de communicatie. Dat moet je in een kist op de donkere zolder verbergen. Echt teergevoelig ben ik niet, maar in vergelijking met die nuchtere calvinisten voel ik me emotioneel incontinent, meestal zichtbaar zonder luier. Huilen en het hoofddoek zijn twee fenomenen die in de openbare ruimte bij wet zijn verboden, maar wegens de heersende gedoogcultuur zijn uitgeprocedeerde asielzoekers en illegale migranten hiervan uitgezonderd. Dat heet de grote c van compassie tijdens de kiezersrecessie.
Empathie is in deze culinaire aardappelcultuur zeldzaam als een witte raaf. Lief en leed mag je voelen maar niet uiten. De expressie is een duivelse verleiding. Tentoonstellen van passie en sensatie of vreugde en verdriet is een zaak van een museum, iets voor het podium of op de televisie. Opwinding en ontroering mag je alleen met een afstandsbediening beleven.
Zelfs de gebouwen en domkerken zijn hier als sobere duin-paddenstoelen uit de grond gestampt. Waar ik vandaan kom, hebben we naast de tirannen en ayatollahs veel met liefde en passie versierde gebedshuizen, koepels en vuurtempels. Behalve de Nederlandse dramademocratie hebben we alles inclusief de nucleaire installaties. De kale polder en de sierlijke schoonheid leven hier in harmonie als water en vuur. De enige kunststroming uit eigen bodem is de Beeldenstorm van kunstcalvinisten tegen naakte beelden en schilderijen van ontroerende Bijbelverhalen.
Zet drie Nederlanders bij elkaar, dan heb je eerst drie onverenigbare zuilen en daarna een polonaisende klaagzang. Van de hondenpoep op de stoep tot de herfstblaadjes op het spoor is alles een reden tot klagen. Dat zit diep in de poldergenen. Toch blijkt uit de geluksladders dat de ingedijkte Hollanders de geluksvogels zijn op de aarde. Maar kan iemand mij dan vertellen waarom ze zo somber en zuur kijken? Ze zijn probleemgerichte wezens die voor elke oplossing een probleem kunnen bedenken zodat ze vervolgens een nieuw vergadering kunnen organiseren.
Ach, beschouw me niet als een ongewenste vreemdeling. Ik ben gehecht en gebonden aan deze polder. Zie deze krankzinnige regels als een gezonde dosis zelfspot. Hier ben ik verankerd. Ik kan me niet meer lostrekken. Hier wil ik ooit op deze natte venen het tijdelijke voor het eeuwige verwisselen. Ik wil als het eerste lichtgetinte veenlijk samen met het blonde meisje van Yde in rust en vrede een prehistorisch leven leiden.