Allen die zich in Nederland bevinden, zijn vooral uniek en verschillend
Sepehr Joussefi
Het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod van artikel 1 van onze grondwet waren bedoeld om de weerloze burgers tegen de machtige staat te beschermen. Als het om gelijke gevallen ging moest dit juridische instrument de gelijke behandeling waarborgen. Gelijk behandelen van gelijke gevallen is op zich geen kunst. Sporadisch kom je mensen tegen die daar tegen zijn. Het probleem is dat dit artikel suggereert dat de ongelijke gevallen ongelijk behandeld moeten/mogen worden. De wetgever geeft verder geen uitleg wanneer gevallen daadwerkelijk gelijk of ongelijk zijn. Het is dan niet vreemd dat politici als de huidige premier deze juridische open deur veelvoudig gebruiken. Rutte verzint dan een mooi verhaal om te bewijzen dat de dubbele nationaliteit van Abu Talib of Albayrak niet gelijk zijn aan die van de staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten die naast de Nederlandse nationaliteit ook een Zweeds paspoort heeft. Door een volstrekt selectieve gelijkheidsbenadering komt hij tot de conclusie dat het hier om ongelijke gevallen gaat en dat hij recht doet aan onze rechtsstaat als hij deze gevallen ongelijk behandelt.
Artikel 1 is volkomen ongeschikt voor onze pluriforme samenleving waarin verschillende etnische meerderheid- en minderheidsgroepen, hetero- en homoseksuelen, gelovigen en atheïsten met en naast elkaar leven. Het gelijkheidsbeginsel van onze grondwet is gebaseerd op dominant uniformiteitsdenken dat slechts toepasbaar is binnen een afgesloten klooster waar gelijke monniken met gelijke kappen samenwonen. Wie de bestaande verscheidenheid aan culturele en sociale achtergronden, moedertalen, geloofs- en levensovertuigingen en seksuele geaardheden erkent, kan nooit beweren dat we allemaal gelijken zijn. In de diversiteitsvisie is ieder mens uniek, verschillend en gelijkwaardig.
Bovendien werkt het discriminatieverbod van artikel 1 belemmerend, omdat de geoorloofde positieve discriminatie onwettig wordt verklaard. Dit terwijl positieve discriminatie beschouwd kan worden als een legitiem compensatiemiddel tegen het onrecht dat de dominante meerderheid en de staat een bepaalde groep mensen hebben aangedaan. Deze correctie op de sociale onrechtvaardigheid moet tijdelijk ervoor zorgen dat de benadeelde groepen eerlijke kansen krijgen die hen voorheen is ontnomen. Alleen op deze wijze kunnen we de sociale- en participatierechten van deze categorie mensen bevorderen. Met deze motivering pleit ik voor de herziening van artikel 1 van onze grondwet zodat de diversiteit in brede zin onder de reikwijdte van onze grondrechten valt.